dinsdag 19 oktober 2010

Afstuderen aan de School voor Journalistiek

In 2004 ben ik begonnen met de HBO-opleiding Journalistiek in Utrecht. Na een aantal woelige jaren op de School voor Journalistiek wist ik in 2007 pas echt welke richting mij aansprak: Nieuwe Media, waarin ik schrijven, radio en televisie kan combineren op het internet. Op deze afstudeerpagina kunt u een aantal van deze producties bekijken die ik in de afgelopen jaren heb gemaakt in de redacties op de School voor Journalistiek, tijdens mijn stages of als freelancer.

Na de algemene basisjaren van de opleiding Journalistiek krijg je de mogelijkheid jezelf te specialiseren. Ik heb gekozen voor de inhoudelijke redacties Geëngageerde Kunst & Cultuur en ook voor Intercultureel: Turkije. Bij deze laatste redactie hoorde een reis door Turkije van twaalf dagen. Naast de inhoudsredacties kies je ook twee mediumredacties, dit werden bij mij Radio/Televisie en New Media Lab. De radio en televisie redactie was zwaar, maar erg leerzaam, met dagelijks vergaderingen en hoge verwachtingen. Het vak New Media Lab was erg vernieuwend, ik heb hier veel handige en interessante webtools voor internetjournalisten leren gebruiken.

In de laatste fase van de opleiding behoor je twee stages van elk drie maanden te volgen. Mijn eerste stage liep ik bij RTV Oost, waar ik op de Varia-afdeling terecht kon. Hier werkte ik als redacteur voor verschillende radio- en televisieprogramma's en ook maakte ik af en toe de StraatPraat, de stelling van de dag met reacties van mensen op straat. Mijn tweede stage was volledig gericht op de Nieuwe Media, ik werkte voor de website MediaFreak.nl, een multimediaal platform over de media. Hiervoor schreef ik online nieuwsberichten vanuit huis, deed ik met baas en cameraman Ralf van Kouwen verslag van perspresentaties en de Miljonair Fair. Deze stage is extra bijzonder omdat het voor de School voor Journalistiek de eerste stageplek zonder redactieruimte was: ik werkte vanuit huis of mobiel op mijn laptop. 

Bij MediaFreak.nl kon ik tevens mijn Freelance-punten behalen. Ik heb naast het schrijven van nieuwsberichten ook een korte tijd leiding gegeven aan andere freelancers. Aan het eind van mijn stageperiode werd de website zeer goed bezocht doordat er fulltime aan gewerkt werd. Omdat ik ging stoppen heb ik nieuwe freelancers gezocht en die begeleid in het onderhouden van de website en het schrijven ervoor. Hiernaast schreef ik redactionele richtlijnen voor de freelancers, zodat zij ook zonder mijn hulp verder zouden kunnen. Jammer genoeg bleken de freelancers niet  zelfstandig te functioneren, waarop helaas is besloten de website uit de lucht te halen.


Producties uit het afstudeerdossier:
De zeven beroepscompetenties voor de journalist

  1. Journalistiek relevante onderwerpen vaststellen.
De afgestudeerde journalist:
    1. Is nieuwsgierig, proactief en toont een grote betrokkenheid bij de actualiteit;
    2. Is geïnteresseerd in achtergrond van en samenhang tussen maatschappelijke ontwikkelingen;
    3. Kan vanuit een brede algemene ontwikkeling de actuele trends en ontwikkelingen analyseren en interpreteren;
    4. Heeft kennis van trends in de journalistiek, het medialandschap en de rol van de media;
    5. Kan gebruikmaken van eigen observaties en kennis om voor medium en doelgroep geschikte ideeën voor onderwerpen te selecteren;
    6. Kan oriënterend researchen en de aangetroffen informatie analyseren, interpreteren en duiden;
    7. Kan als resultaat daarvan zijn onderwerp nauwkeurig omschrijven en een globaal werkplan opstellen.

  1. Snel en gericht informatie verzamelen, selecteren en ordenen.
De afgestudeerde journalist:
    1. Kan voldoende journalistiek relevante en betrouwbare bronnen vinden/benaderen, ook met uiteenlopende culturele achtergronden en zo nodig in de Engelse taal;
    2. Kan een concreet researchplan voor een journalistiek product maken (rekening houdend met principes als hoor/wederhoor, check/double check) en bij medium en doelgroep passende (creatieve) invalshoeken bij een onderwerp bedenken;
    3. Kan gebruikmaken van moderne onderzoeksmethoden en technieken (eigen onderzoek doen, enquêtes houden, e.d.);
    4. Is op de hoogte van de werkwijze en motieven van voorlichters, pr-functionarissen, spindoctors e.d. ;
    5. Kan probleemloos overweg met belangrijke instituties, persbureaus, naslagwerken, databanken, geavanceerde bronnen op internet, ook in het Engels;
    6. Kan gevonden informatie (tekst, beeld, geluid en eigen waarneming) gericht en effectief samenvatten en vastleggen;
    7. Kan uit verzamelde informatie de juiste selectie maken en deze ordenen voor een bepaald journalistieke product; voor zichzelf of voor collega’s.

  1. Informatie verwerken tot journalistieke producten voor diverse media.
De afgestudeerde journalist:
    1. Kent de functie en werkwijze van de verschillende media en kan werken met productformules, formats e.d. daarbinnen;
    2. Kent ‘de taal’ van de diverse media en de effecten daarvan, en kan daarmee inspelen op publiek, doel en eventuele randvoorwaarden;
    3. Kan zijn onderwerp verwerken voor diverse media, in woord, beeld en geluid, met oog voor de mogelijkheden en beperkingen van het gekozen medium;
    4. Kan variëren in stijl al naar gelang medium, doel en publiek en durft daarmee te experimenteren;
    5. Bedient zich daarbij foutloos, doeltreffend en creatief van de Nederlandse taal, en correct in de Engelse taal;
    6. Kan probleemloos werken met technische verwerkingshulpmiddelen;
    7. Getuigt in zijn werk van grote nauwkeurigheid en creativiteit.

  1. Adequaat en professioneel communiceren en samenwerken.
De afgestudeerde journalist:
    1. Beheerst de Nederlandse taal foutloos en doeltreffend en in verschillende communicatieve registers;
    2. Beheerst de Engelse taal functioneel en voldoende om bronnen te raadplegen, gesprekken te voeren en zich schriftelijk correct uit te drukken;
    3. Beschikt over de gespreks-, discussie- en onderhandelingsvaardigheden die nodig zijn voor de uitoefening van het journalistieke beroep;
    4. Kan professioneel omgaan met feedback en kritiek van meerderen, collega’s en mediaconsumenten (‘communities’) en kan deze feedback ook benutten;
    5. Kan samenwerken met, en heeft inzicht in het werk van, de verschillende personen in het journalistieke productieproces, ook in een multiculturele of internationale omgeving;
    6. Weet zichzelf of een idee voor een journalistiek product overtuigend (mondeling) te presenteren;
    7. Heeft een relevant netwerk opgebouwd en onderhoudt dat/breidt dat steeds uit.

  1. Bedrijfsmatig denken en werken.
De afgestudeerde journalist:
    1. Is zelfstandig, resultaatgericht en werkt strikt op deadline;
    2. Kan een realistische planning maken, met zowel ambitieuze als haalbare doelen voor zichzelf en anderen;
    3. Kan werken met een combinatie van taken, kan daarbij instructie en leiding geven bij eenvoudige projecten en accepteert zelf ook leiding;
    4. Kent de commerciële basis van het journalistieke bedrijf en is zich bewust van de effecten daarvan op het journalistieke product;
    5. Heeft een gedegen kennis van het beroepenveld en de (veranderende) rol van de verschillende media daarbinnen;
    6. Kent de organisatie- en overlegstructuren in journalistieke bedrijven en de positie van journalisten als werknemer daarin;
    7. Is in staat een eigen bedrijf op te zetten, met inzicht in de daarbij horende aspecten van marketing, acquisitie, relatiebeheer en financiën.

  1. Een ethisch-kritisch oordeel formuleren over journalistieke producten en de beroepspraktijk.
De afgestudeerde journalist:
    1. Kent de kwaliteitsnormen en ethische principes die betrekking hebben op de journalistiek en streeft er altijd naar volgens die normen en principes te werken;
    2. Is zich bewust van het spanningsveld tussen journalistieke kwaliteitsnormen en commerciële waarden en kan daarmee omgaan;
    3. Kan zich onafhankelijk een mening vormen over journalistieke producten of de werkwijze van anderen en kan die mening beargumenteren;
    4. Heeft een standpunt in ethische kwesties en ontwikkelingen binnen de journalistiek en kan dat standpunt schriftelijk motiveren (in een opiniërend artikel);
    5. Kan een scherpe analyse maken van de rol die de journalistiek in belangrijke maatschappelijke kwesties speelt;
    6. Heeft een visie op de toekomst van de journalistiek en kan die onder woorden brengen;
    7. Is zich te allen tijde scherp bewust van het grote belang van eigen en origineel werk.


  1. Reflecteren op (en bijsturen van) de eigen ontwikkeling als professional.
De afgestudeerde journalist:
    1. Kan kritisch kijken naar het eigen leer- en werkgedrag (al dan niet in breder verband), kan daaruit conclusies trekken en kan vervolgens het eigen gedrag verbeteren;
    2. Kan verantwoording afleggen over de efficiency en effectiviteit van het eigen professioneel handelen;
    3. Kan en wil verantwoording nemen voor de eigen keuzes en kan deze keuzes ook kritisch beoordelen;
    4. Kan eigen journalistieke producten kritisch beoordelen en kan daarin zo nodig (en binnen de deadline) wijzigingen aanbrengen;
    5. Kan doelen formuleren voor de aanhoudende eigen professionele beroepsontwikkeling en deze doelen ook realiseren of bijstellen;
    6. Kan professionele (ethische) waarden en normen integreren in de beoordeling van het eigen functioneren en legt daarvoor zo nodig ook verantwoording af;
    7. Is zich terdege bewust van zijn eigen ‘Unique Selling Point’ en weet dit adequaat op anderen over te brengen.